‘UNESCO rapport legt ook in Nederland de vinger op een aantal zere plekken’

Prof.dr. Nienke van Atteveldt, co-chair wereldwijd onderwijsonderzoek

‘Dat in Nederlands het lees- en rekenvaardigheid niveau omhoog moet, is een gegeven. De vraag is alleen hoe je dat realiseert. Wij hebben als wetenschap bewijs geleverd voor de stelling dat onderwijs met een balans tussen cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden juist het niveau op deze onderdelen extra zal stimuleren. En tegelijkertijd leerlingen beter voorbereidt op hun latere leven in de maatschappij. Een dubbelslag dus. Daarom is het belangrijk dat niet alleen Minister Dennis Wiersma, maar ook de rest van de Nederlandse onderwijswereld dit wereldwijd uitgevoerde onderzoek ter harte neemt.’

Prof.dr. Nienke van Atteveldt

Prof.dr. Nienke van Atteveldt, hoogleraar Neurowetenschap en Maatschappij aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, verwijst naar het onlangs verschenen UNESCO onderzoek ‘Reimagining Education’ dat zij als co-chair heeft begeleid. Een rapport vol bouwstenen om het onderwijs over de hele wereld van een upgrade te voorzien en waaraan meer dan 300 wetenschappers uit 45 landen – waaronder meerdere uit Nederland – drie jaar hebben gewerkt. Met de aanbeveling om voortaan het leerpotentieel van leerlingen te benadrukken in plaats van hun prestaties, en zowel de cognitieve als sociaal-emotionele ontwikkeling bij leerlingen te stimuleren (het hele brein en niet alleen de cognitieve functies). Waardoor passief leren plaats maakt voor actief leren en formatieve toetsen worden gebruikt (in plaats van alleen maar summatieve en gestandaardiseerde) bij het evalueren van de ontwikkeling kinderen. Met als eindconclusie dat al deze elementen samenkomen in gepersonaliseerd onderwijs. Nienke van Atteveldt: ‘al bedoelen we met gepersonaliseerd onderwijs niet dat een docent niet verantwoordelijk is voor 30 leertrajecten in de klas; in het rapport zien wij dit veel breder.’

Wisselend ontvangen

In Nederland is het rapport, vertelt Nienke van Atteveldt in haar Amsterdamse kantoor, inmiddels wisselend ontvangen. ‘Ik ga er in de eerste plaats van uit dat maar weinigen in Nederland het rapport van ruim 1200 pagina’s ook daadwerkelijk hebben gelezen. Dat is gezien de omvang ook begrijpelijk hoor, dus hebben we veel energie gestoken in het creëren van een even uitgebreid als toegankelijke ‘samenvatting voor beleidsmakers’. Toch zie ik al wel twee reacties. De eerste is afkomstig van mensen die de bevindingen, conclusies en aanbevelingen herkennen en als inspiratie zien voor de stappen die in het Nederlandse onderwijs al worden gezet en nog moeten worden gezet. Daarnaast hoor ik mensen die zeggen: ‘daar heb je weer zo’n rapport’, voorzien van de stelling dat een balans tussen cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden ten koste zal gaan van het noodzakelijke lees- en rekenonderwijs. En juist tegen die mensen zeg ik: bekijk het onderzoek. En besef dat het rapport weliswaar gaat over onderwijs in de wereld als geheel, maar dat de conclusies en aanbevelingen ook in de Nederlandse context de vinger op een aantal zere plekken legt.’

Elitarisme

Kansenongelijkheid is er daar één van. Het UNESCO rapport zegt daarover dat het onderwijsbeleid wereldwijd prachtige verbeteringen in geletterdheid, technologie en wetenschap heeft gebracht, en vele levens heeft verbeterd. Maar tegelijk ook heeft gezorgd voor meer ongelijkheid, nieuwe vormen van elitarisme en een focus op het individu. Met (toenemende) kansenongelijkheid als effect. Nienke daarover: ‘In Nederland ligt de nadruk op economische groei, presteren en het meetbaar maken van verdiensten. En dat uitgangspunt is zó verweven met het Nederlands onderwijs. Op allerlei terreinen. Binnen het onderwijs zelf, in de manier waarop we de effecten van het onderwijs meten en de wijze waarop de overheid via de Onderwijsinspectie het onderwijs benadert. Wij moeten niet willen dat leerlingen alleen maar leren voor de toets, maar dat een toets hen helpt om te leren. En hetzelfde geldt voor docenten: wij moeten niet willen dat docenten werken aan de (cito)toets resultaten. En natuurlijk werken docenten, schoolleiders en bestuurders vanuit de beste bedoelingen. Maar wij zijn doorgeschoten en in een soort tunnelvisie terecht gekomen. En dat heeft ook te maken met het systeem rond het onderwijs.’

Handvatten

Het UNESCO onderzoek biedt wat Nienke betreft handvatten om vanuit een wetenschappelijke basis die vicieuze cirkel te doorbreken. Door onderwijs te benaderen vanuit de mogelijkheden van het kind en oog te hebben voor zijn/haar leerpotentieel. Zònder de vooroordelen van afkomst of naam en de determinatie op 12-jarige leeftijd die in hoge mate de verdere ontwikkeling bepaalt. Het gaat erom juist minder vroeg te selecteren en leerlingen flexibiliteit te bieden om vakken op verschillende niveaus te doen. Dit zijn thema’s die wereldwijd spelen, maar in het Nederlands onderwijs in het bijzonder. Dáár zit een belangrijke oorzaak van de kansenongelijkheid die we zo graag willen bestrijden. En het feit dat ook gepersonaliseerd onderwijs uitgaat van ‘voortdurend uitdagen’, ‘het beste uit leerlingen halen’, en ‘kijken of leerlingen in een of meerdere vakken op een hoger niveau kunnen leren’ is daarmee niet in tegenspraak. Want je neemt de individuele leerling als uitgangspunt.’

Disciplines

Het UNESCO onderzoek is overigens niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. Want werken met ruim 300 wetenschappers vanuit verschillende disciplines was voor menigeen nieuw. Een voorbeeld: enkele onderwijswetenschappers vroegen zich retorisch af: ‘waarom moeten de breinwetenschappers aan dit onderzoek deelnemen? ‘Waarop wij als onderzoeksleiders hebben gezegd: ‘het brein is een belangrijk puzzelstuk in het complexe geheel van leren en onderwijs. Daarnaast bleek miscommunicatie een ding om rekening mee te houden. Niet alleen vanwege de culturele achtergrond van de deelnemende wetenschappers, maar ook het simpele feit dat bepaalde termen in het ene wetenschappelijke domein iets totaal anders inhouden dan in het andere vakgebied.’

‘Dus is het bij elkaar houden van de groep best een belangrijk onderdeel geweest van mijn werk als co-chair van het onderzoek (samen met Anantha Duraiappah, Directeur van het Indiase Mahatma Gandhi Institute of Education for Peace and Sustainable Development, de initiatiefnemer van het UNESCO onderzoek). En is het gelukt om samen een rapport op te leveren dat het verdient om serieus te worden bestudeerd. Ook in Nederland. Waarbij ik onderwijsprofessionals oproep om vanuit een ‘beginnersblik’ te kijken naar de basisdoelstelling van het onderwijs: behalve het voorbereiden op een professioneel leven, heeft onderwijs óók de taak het ontwikkelen van florerende sociale kinderen en jongeren. Dat is hard nodig met de huidige maatschappelijke uitdagingen.’

Wil je meer weten over het UNESCO onderzoek, lees dan hier de samenvatting voor beleidsmakers.

De in 1946 opgerichte UNESCO is een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties met als missie het bijdragen aan de vredesopbouw, armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en interculturele dialoog door onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie.

Deel binnen je eigen netwerk: