De afgelopen jaren komen regelmatig publicaties langs van respectabele journalisten, onderwijsmensen en wetenschappers over gepersonaliseerd onderwijs. Op zich is dat logisch, want het thema staat volop in de belangstelling. Wat daarbij echter opvalt is dat menige schrijver of geïnterviewde weliswaar scherp en omvattend oordeelt, maar vaak onduidelijk blijft over welke vorm van gepersonaliseerd onderwijs men het heeft. En dat is jammer, want Nederland kent inmiddels een aantal varianten die sterk van elkaar verschillen. Kortom: alle aanleiding om het eens op een rijtje te zetten. Kunskapsskolan onderwijs: wat is het wel en wat is het niet.
Binnen Kunskapsskolan is het sinds de komst vanuit Zweden naar Nederland, nu zeven jaar geleden, trouwens beleid om kritische en onderwijs-betrokken mensen de hand te reiken en hen uit te nodigen het gepersonaliseerd onderwijs – zoals door Kunskapsskolan gedefinieerd – met eigen ogen te komen bekijken. Gepersonaliseerd onderwijs is immers een containerbegrip geworden. Waarbij de ervaring leert dat ‘met eigen ogen’ zien en kritisch bevragen veel onduidelijkheid en aannames voorkomt. Jammer is alleen dat tot dusver – een enkele uitzondering daargelaten – maar weinig genode journalisten en wetenschappers op de uitnodigingen ingaan.
Dus heeft de Kunskapsskolan Community – een samenwerkingsverband van leraren, schoolleiders en bestuurders achter scholen die bezig zijn met het ontwikkelen van gepersonaliseerd onderwijs op basis van de principes van Kunskapsskolan en Kunskapsskolan Nederland – besloten om wat werkelijkheid te plaatsen naast de aannames en misverstanden. Nooit om te evangeliseren, maar bedoeld om de bouwstenen zichtbaar te maken en aan te reiken. Het zijn er zeven:
Table of Contents
Alles over één kam scheren
Allereerst is er de term ‘gepersonaliseerd onderwijs’ zelf. Dat is inmiddels een containerbegrip geworden, waar van alles onder wordt verstaan. Met grote onderlinge verschillen, en dus kun je gepersonaliseerd onderwijs’ niet (meer) als één samenhangend geheel bejegenen. Met andere woorden: te vaak wordt alles over één kam geschoren.
De Kunskapsskolan Community beperkt zich bij haar definitie van gepersonaliseerd onderwijs tot het eigen KED-programma (Kunskapsskolan EDucation) en het KED Framework met negen kwaliteitsgebieden. Ruim 20 jaar geleden in Zweden ontwikkeld en zeven jaar geleden naar Nederland gehaald. Binnen het KED-programma is het onderwijs om de leerlingen heen georganiseerd en is elke leerling uniek. Leerlingen worden uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen door persoonlijke doelen te stellen en strategieën te formuleren met een coach. Zij krijgen zo de mogelijkheid te leren op hun eigen niveau en in hun eigen tempo en de kans om in vakken op een lager of hoger niveau eindexamen te doen. En docenten zijn door de fundamenteel andere organisatie van het onderwijs – altijd aan de hand van uitdagende leerdoelen en duidelijke criteria – in staat (als vakleraar, coach, algemeen docent én teamlid) elke leerling de aandacht geven die hij/zij nodig heeft.
Zelf bepalen en vrijheid-blijheid
Het is er de veelgehoorde bewering dat leerlingen binnen gepersonaliseerd onderwijs zelf bepalen wat zij – wel of ook niet – leren. Dit is bij Kunskapsskolan volstrekt niet het geval. Binnen het Kunskapsskolan onderwijs zijn het curriculum en de uiteindelijke eindexameneisen harde uitgangspunten. Dat curriculum is vertaald in een leerlijn waarin (zeker in de onderbouw) de leerdoelen en leermiddelen van de niveaus naast elkaar zijn gezet, waardoor leerlingen een trede of thema ook op een hoger niveau kunnen afronden.
Deze structuur van Kunskapsskolan biedt leerlingen en docenten op de leerdoelen juist méér inzicht dan in het reguliere onderwijs. Leerlingen worden daarop intensief persoonlijk gecoacht, uitgedaagd en gestimuleerd op basis van hun individuele ambitie en talenten. Met als startpunt dat leerlingen door het bieden van structuur eerst de dynamiek van de leerdoelen en verschillende leeractiviteiten/leerbronnen moeten begrijpen om ze goed te gaan benutten. Pas als zij gaandeweg aantonen dit aan te kunnen, krijgen zij van hun coach en vakdocenten stapsgewijs meer ruimte. Kunskapsskolan noemt dat ‘afnemende sturing’. Leerlingen wordt daarmee langzaam geleerd verantwoordelijk te zijn voor hun eigen ontwikkeling. Precies zoals zij dat in het latere leven – het gaat immers om een leven lang leren – ook zullen zijn. En leerlingen die dit niet aankunnen, krijgen dus ook meer structuur aangeboden. Van ‘vrijheid-blijheid’ – een regelmatig langskomende aanname – is binnen Kunskapsskolan dus totaal geen sprake. Integendeel, want door de intensieve coach-structuur is ‘duiken’ door leerlingen niet meer mogelijk: heb je als leerling dingen afgesproken en niet gedaan, dan komt dat onvermijdelijk op tafel.
Frontaal lesgeven verbannen
Een ander hardnekkig verhaal is dat binnen Kunskapsskolan onderwijs boeken en frontaal lesgeven zijn verbannen. Niets is minder waar. Want ook binnen het Kunskapsskolan onderwijs is de rol van de vakdocent cruciaal. Met juist een variatie aan leeractiviteiten waarin de leerling geactiveerd wordt. Zoals instructie in lezingen, seminars, labsessies en communicatie sessies . Daarnaast bieden workshops de gelegenheid om leerlingen één op één nog iets uit te leggen, naast het zelf of gezamenlijk laten oefenen en verwerken van de stof in opdrachten. De rol van de docent om leerlingen tot leren te brengen blijft aanwezig, naarmate de leerling dat nodig heeft. Leerlingen kijken dus ook niet de hele dag op een iPad of laptop. En naast de Learning Portal met digitale leermiddelen worden, als de docenten en/of school dat willen, ook soms boeken gebruikt.
Vaardigheden ten koste van funderend onderwijs
Binnen veel beschouwingen wordt in relatie tot gepersonaliseerd onderwijs de balans tussen kennis en vaardigheden gehekeld. Want dit zou ten koste gaan van het funderend onderwijs en een gestructureerde route richting het eindexamen in de weg staan. Kunskapsskolan streeft met het KED-programma juist naar een dubbelslag: goede studieresultaten (aan de hand van het curriculum) én persoonlijke ontwikkeling van elke leerling (door de manier van werken). Omdat we weten dat dit hand in hand gaat.
Met het vormgeven van het KED programma, werken we aan de drie pijlers voor motivatie en zelfregulatie (autonomie, competentie en relatie/verbinding). Daarnaast wordt, om het leren effectiever te laten zijn, op basis van het curriculum de juiste balans gezocht tussen vakkennis en vakvaardigheden. De kernconcepten van het vak worden daarbij door de docent geborgd in eerder genoemde leeractiviteiten. In die balans zorgt de specifieke KED vormgeving van het onderwijs ervoor dat er náást de noodzakelijke kennis – met het curriculum en de uiteindelijke eindexameneisen als keiharde uitgangspunten – óók voldoende aandacht is voor de persoonlijke ontwikkeling van levensvaardigheden. Belangrijk omdat leerlingen later op die vaardigheden worden beoordeeld (bijvoorbeeld als zij op een baan solliciteren). En dat gaat dus niet ten koste van het funderend onderwijs. Sterker nog: door de combinatie van kennis én vaardigheden kunnen deze scholen hun leerlingen meer meegeven dan de eindexameneisen verlangen.
Kansenongelijkheid vergroot
In het verlengde daarvan wordt door menigeen verteld dat binnen gepersonaliseerd onderwijs de kansenongelijkheid wordt vergroot, omdat dit onderwijs voortbouwt op de bestaande verschillen in achtergrond.
Natuurlijk kunnen de verschillen in achtergrond van leerlingen, wanneer zij op school komen, niet worden ontkent. Maar de scholen die werken volgens de principes van Kunskapsskolan, zijn juist bezig met het wegwerken dan wel voorkomen van kansenongelijkheid. Door later te determineren, door elke leerling wekelijks via individuele coaching de aandacht te geven die hij/zij nodig heeft, door de eerder aangehaalde variatie in leeractiviteiten, door leerlingen de gelegenheid te geven in hun eigen tempo tot bloei te komen, door de genoemde ‘afnemende sturing’, door de mogelijkheid te geven vakken op een hoger of lager niveau te doen en door leerlingen te stimuleren het beste uit zichzelf te halen en hoge verwachtingen als uitgangspunt te hanteren. Kunskapsskolan onderwijs is daardoor geschikt voor elke leerling, en bij uitstek een plek waar kansenongelijkheid actief kan worden bestreden.
Neoliberaal, commercieel en selectief
Dan wordt regelmatig aangehaald: Kunskapsskolan Nederland is ‘een neoliberale commerciële partij die zich met het publieke onderwijs bemoeit’. Daarmee met name verwijzend naar de Kunskapsskolan oorsprong in Zweden: Kunskapsskolan is het initiatief van een Zweedse ondernemer en een private onderneming met meer dan dertig eigen scholen.
Wat hierbij meestal wordt vergeten, is de Zweedse context. Zweedse ouders krijgen vanuit de overheid voor elk kind een voucher die zij kunnen besteden bij de school van hun keuze (zonder extra schoolgeld). Kunskapsskolan scholen moeten het onderwijs dus vormgeven met precies dezelfde inkomsten als om het even welke andere publieke Zweedse school. Verder duikt regelmatig de suggestie op dat de betere academische resultaten van Kunskapsskolan scholen in Zweden van de laatste 20 jaar vooral zijn veroorzaakt door het feit dat daar aan de poort wordt geselecteerd. En die aanname is inmiddels ook naar Nederland getransporteerd.
In Zweden geldt voor leerling-aanmelding op letterlijk elke school dezelfde regel: wie het eerst komt, die het eerst maalt. Scholen mogen en kunnen dus niet selecteren. Wat we wel zien is dat hoogopgeleide ouders in Zweden de neiging hebben hun kinderen eerder aan te melden bij de school van hun keuze. Kunskapsskolan Zweden heeft echter geen enkele mogelijkheid om daar invloed op uit te oefenen (want mag niet selecteren).
In Nederland zien we ten aanzien van de aanmelding eenzelfde ontwikkeling als in Zweden. Ook hier zijn lager opgeleide ouders later met het bewust kiezen van vervolgonderwijs, wat in sommige regio’s een effect op het aanmeldingsproces zou kunnen hebben. En we zien dat hoger opgeleide ouders eerder nieuwe vormen van onderwijs zoeken die geschikt zijn voor hun kind. Daarnaast zien we echter ook dat ouders met kinderen die extra zorg of aandacht nodig hebben Kunskapsskolan interessant vinden. Op basis waarvan de Kunskapsskolan scholen concluderen dat zij in hun communicatie zowel de persoonlijk aandacht als de hoge verwachtingen moeten blijven benadrukken.
Kunskapsskolan Nederland heeft zich ten doel gesteld scholen te helpen die er voor kiezen om het Kunskapsskolan onderwijs te realiseren. Met een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden: Kunskapsskolan gaat dus nooit op de stoel zitten van docenten, schoolleiders en bestuurders. En heeft ook geen enkele ambitie om in Nederland eigen scholen te beginnen. Maar Kunskapsskolan is wel een MKB-bedrijf. Net zoals de grote onderwijs uitgevers, waarmee letterlijk alle Nederlandse scholen samenwerken, ook bedrijven zijn. Overigens is er ook de Kunskapsskolan Community Nederland een samenwerkingsverband van leraren, schoolleiders en bestuurders van scholen die – samen met Kunskapsskolan Nederland – als partners met een gedeeld doel, bezig zijn met het ontwikkelen van gepersonaliseerd onderwijs op basis van de principes van Kunskapsskolan.
Polariserend en ‘ieder voor zich’
Een ander hardnekkig misverstand is dat Kunskapsskolan onderwijs neerkomt op ‘individualistisch onderwijs’, waarbij elke leerling zijn of haar eigen (digitale) leerroute volgt en daarmee bijdraagt aan een ‘polariserende ieder-voor-zich maatschappij’. Met als verondersteld neveneffect dat docenten geen klassenmanagement durven te handhaven omdat elke leerling de ruimte moet krijgen. De Kunskapsskolan werkelijkheid is echter het tegenovergestelde.
Binnen het KED-programma wordt idealiter gewerkt met heterogene ‘base groups’ waarin leerlingen van alle niveau samen elke dag starten en eindigen. Tijdens deze gezamenlijke momenten maken leerlingen hun dagelijkse planning, wordt samen de actualiteit in de wereld doorgenomen en wordt geoefend met groepsdynamiek. De rest van de dag volgen leerlingen leeractiviteiten in verschillende samenstellingen per niveau per vak. Het curriculum biedt ook regelmatig samenwerkingsmogelijkheden en bij workshops kunnen leerlingen er voor kiezen om samen te leren en te werken. Door dit alles is er op school juist veel aandacht voor onderlinge verbinding en ontstaat een atmosfeer waarbinnen leerlingen zich veilig voelen, anderen accepteren zoals zij zijn en bijvoorbeeld pestgedrag minder voorkomt.
Als je niet kunt delen…
De bovenstaande punten zijn een selectie. Er zijn er nog veel meer. En natuurlijk zijn er in onderwijsland meerdere wegen die naar Rome leiden. Je kun verschillend tegen zaken aankijken, of andere afwegingen maken. In die zin kun je Kunskapsskolan naast Dalton, Jenaplan en Montessori zetten. Daarnaast zijn er soms ook beperkte verschillen in hoe scholen het KED programma vormgeven in hun lokale context. Waarbij het goed is om terug te gaan naar de oorspronkelijke bedoeling en deze tegen het licht te houden. En te beseffen dat elk onderwijsconcept door een ontwerpfout en/of een slechte uitvoering ongewenste effecten kan creëren. Soms is er echter sprake van een verharde toon waarbij het één wordt omarmd en het andere verketterd. Terwijl we zoveel energie zouden kunnen besparen door open met elkaar in gesprek te zijn, dingen met elkaar uit te wisselen en met respect en nieuwsgierigheid naar elkaars oplossingen te kijken.
Dit laatste is precies wat de onderwijsprofessionals elke dag binnen de Kunskapsskolan Community doen. In de eigen gelederen binnen de school door bij elkaar in de les te kijken, maar ook door actief te ‘benchmarken’ tussen scholen en zo permanent van elkaar te leren. En naar buiten toe door samen met onderwijswetenschappers naar nieuwe inzichten te zoeken en door collega’s van traditionele scholen op te roepen om samen het gesprek aan te gaan. Daarbij verwijzend naar het oude adagium ‘als je niet kunt delen, kun je ook niet vermenigvuldigen’. Want ook dat is funderend onderwijs, maar dan aan de kant van de onderwijsprofessional.